In de wereld van brandveiligheid lijken sommige aspecten misschien eenvoudig te vervangen, maar de wet- en regelgeving heeft vaak andere plannen. Neem bijvoorbeeld de brandslanghaspel in een kinderopvang; een onmisbaar stukje uitrusting dat, ondanks zijn soms onhandige plaatsing, volgens de wet moet worden gekoesterd en onderhouden.
Stel je voor, de brandslanghaspel staat in de weg, misschien om redenen die we hier buiten beschouwing laten. De verleiding om deze te vervangen door een handzamer alternatief is begrijpelijk, maar de wet laat weinig ruimte voor manoeuvre. Het lijkt misschien voor de hand liggend om de brandslanghaspel te laten wijken voor een draagbaar blustoestel, maar de wetgever heeft bepaald dat dit niet zomaar mag gebeuren.
In het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) wordt in Artikel 4.220 lid 1 duidelijk gesteld dat een kinderopvang een brandslanghaspel moet hebben. Dit voorschrift lijkt op het eerste gezicht onwrikbaar, maar het roept vragen op wanneer men de brandslanghaspel wil vervangen door een alternatief, zoals draagbare of verrijdbare blustoestellen.
Het antwoord ligt in Artikel 6.35 lid 2 van de BBL, dat bepaalt dat een krachtens de wet voorgeschreven brandslanghaspel ten minste eenmaal per twee jaar op adequate wijze moet worden onderhouden, waarbij de goede werking ervan wordt gecontroleerd. Met deze specifieke eis wordt de verplichting vastgelegd om de brandslanghaspel te behouden en regelmatig te onderhouden.
Dus, hoewel het vervangen van een brandslanghaspel in sommige situaties logisch lijkt, herinnert de wetgeving ons eraan dat het behoud en het regelmatige onderhoud van dit brandbestrijdingsmiddel van essentieel belang zijn, zelfs als het soms wat onhandig lijkt. Brandveiligheid staat voorop, zelfs als dat betekent dat we af en toe moeten navigeren door de uitdagingen van wet- en regelgeving.